In de herfst van 2019 heeft Max de Corte ons in de Kiem bijgepraat over composteren. Hij noemde toen ook het belang van regenwormen en het bestaan van wormenhotels. Kort daarop, op 6 november, stond in NRC Handelsblad een artikel van Jan van Poppel, met de titel: De regenworm heeft grootse invloed op ecosysteem. Het hele artikel is te vinden op de site van de NRC https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/06/de-regenworm-is-de-ingenieur-van-de-bodem-a3979379. Voor ons moestuinders is de regenworm dus de moeite van onze aandacht waard!
In het artikel komt Franciska de Vries, hoogleraar bodemwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam aan het woord. In Nederland vind je in een gat van 20×20×20 centimeter zo’n vijf soorten regenworm, tegen gemiddeld één soort in de tropen. In zo’n stukje bodem worden in Nederland ook meer regenwormen gevonden, die bovendien groter zijn en dus meer biomassa hebben dan hun tropische soortgenoten. Ook zijn de gemeenschappen van de verschillende soorten in Nederland groter en uitgestrekter dan in de tropen.
De hoeveelheid regen en de gematigde temperatuur zijn mogelijke verklaringen hiervoor. De regenwormen, zoals de naam suggereert, houdt van regen en in combinatie met onze gematigde temperaturen kan de regenworm hier goed gedijen.
De gravende worm
Al in het oude Griekenland noemde Aristoteles de regenwormen al ”de darmen van de ondergrond”. En terecht.
Er zijn drie groepen regenwormen: de strooiselbewonende regenworm, de bodembewonende regenworm en de pendelaar, waar ook de ‘gewone’ regenworm onder valt. De eerste groep zit in de bovenlaag van de bodem tot tien centimeter diepte. De tweede groep zit daaronder tot zo’n veertig centimeter. De laatste groep bestaat uit intensieve tunnelbouwers die soms wel drie meter diep graven en daardoor de grond omwoelen. Dat maakt de bodem luchtig, waardoor de doorwortelbaarheid van de bodem wordt vergroot en kunnen planten meer voedingsstoffen opnemen. De Lumbricus terrestris, de gewone regenworm, graaft soms zelfs zo diep dat hij de grondwaterspiegel bereikt. In vruchtbare veengronden kunnen op deze manier belangrijke mineralen naar boven komen die de vruchtbaarheid van de bodem bevorderen.
De grote gangensystemen kunnen wel 200.000 liter water per hectare bergen en snel afvoeren bij grote plensbuien. Zo kunnen voedingsstoffen vervoerd worden tot diep in de bodem. Doordat de gangen water opslaan, wordt in droge zomers voorkomen dat de grond te snel uitdroogt en dat wortels afsterven.
De afvalverwerkende worm.
Als afvalverwerker eet de regenworm organisch materiaal: blad en dode planten worden verteerd, waarbij stikstofverbindingen voor andere planten vrijkomen. Dit bevordert de vruchtbaarheid van bodems. Ook de regenwormen zelf hebben profijt van een stikstofrijke bodem, zolang er genoeg koolstof in de bodem zit.
De wormen eten de bodem letterlijk op. Uit het dode organische materiaal dat hierin zit, haalt de regenworm voedingsstoffen. De rest poepen ze uit en de uitwerpselen bestaan voor 70 procent uit humus. Dit is organische stof van gerecyclede mineralen uit de bodem, die door verwerking in het lichaam van de regenworm weer beschikbaar komen voor planten. Regenwormen zelf hebben ook voordeel van een humusrijke bodem. Er komen daar veel meer wormen voor dan in een humusarme bodem.
De door de regenworm geproduceerde humus bestaat uit kleine bolletjes (bodemaggregaten) met een slijmerige structuur.. Zo krijgt de bodem een kruimelige structuur, die erg geschikt is voor plantengroei. Tussen de kruimels bevinden zich grote poriën, die water en zuurstof vasthouden.
Nog wat wetenswaardigheden.
In Nederland leven 25 soorten regenwormen. Regenwormen vormen ongeveer 50 procent van alle biomassa in de bodem.
In een hectare grond kunnen wel 10 miljoen regenwormen voorkomen, die bij elkaar zo’n 30.000 kilogram wegen. Jaarlijks produceren ze 60.000 kilo compost. Ze graven per dag zo’n 50 kilometer aan tunnels, die op korte termijn 200.000 liter water kunnen opvangen en vervoeren.
De bekendste soort, Lumbricus terrestris, kan wel 30 cm lang worden. Het lichaam heeft 150 segmenten.